In je trainingsschema zie je 4 getallen staan bijvoorbeeld ( 2 – 0 – 1 – 1) maar wat betekend dit nou precies?
Om hierop antwoord te kunnen geven wil ik graag de verschillende vormen van aanspanningen van de spier met je doornemen.
Om het makkelijk te onthouden zou ik onthouden dat het 3de getal (2 – 0 – 1 – 1) de 1 in dit geval het getal is wanneer je kracht levert. Dit is bij elke beweging hetzelfde. Vervolgens heb je het getal waarbij je de beweging vast houdt. Dit kan ook 0 zijn. Vervolgens start de excentrische fase en hou je het gewicht tegen. (2 – 0 – 1 – 1)

(2 – 0 – 1 – 1)
Zo heb je een beweging wanneer de spier langer wordt. Denk hierbij aan een Bicep curl waarbij de dumbbell naar beneden gaat.(tegenhouden) Dit noemen we de Excentrische fase. Hierbij houd je het gewicht langzaam tegen naar beneden. In het voorbeeld is dit de 2. Van 2 seconden naar beneden
(2 – 0 – 1 – 1)
De 0 tusen de 2 en de 1 is een isometrische ook wel statische belastingen genoemd. Dit is het moment dat onderaan de beweging het gewicht “ vast” wordt gehouden. In dit voorbeeld houd je dus 0 seconden de beweging vast en ga je gelijk weer omhoog.
(2 – 0 – 1 – 1)
De 1 in dit voorbeeld noemen ze de Concentrische fase. Deze fase wordt de spier korter.(denk maar aan je biceps tijdens een bicep curl) Dit is de fase waarbij je “kracht levert”.
(2 – 0 – 1 – 1)
Deze fase noemen ze ook de isometrische, ook wel statische belastingen. Waarbij je bovenaan de Bicep curl voor “x” aantal seconden vasthoudt.